Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH9034

Datum uitspraak2009-03-20
Datum gepubliceerd2009-03-31
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/6524 WAO
Statusgepubliceerd


Indicatie

Intrekking WAO-uitkering. Voldoende medische en arbeidskundige grondslag.


Uitspraak

07/6524 WAO Centrale Raad van Beroep Meervoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: [Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante), tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 23 oktober 2007, 07/768 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellante en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv). Datum uitspraak: 20 maart 2009 I. PROCESVERLOOP Namens appellante heeft H.J.A. Aerts, werkzaam bij Delescen & Scheers Advocaten te Roermond, hoger beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 februari 2009, waar appellante met bericht van afwezigheid niet is verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. L.H.J. Ambrosius. II. OVERWEGINGEN 1. Het inleidende beroep is gericht tegen het besluit van 26 april 2007 (hierna: bestreden besluit) waarbij het Uwv heeft gehandhaafd zijn ter uitvoering van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) genomen besluit van 3 januari 2007. Daarbij is de WAO-uitkering van appellante met ingang van 4 maart 2007 ingetrokken omdat de mate van arbeidsongeschiktheid minder dan 15% bedraagt. 2. De rechtbank heeft, samengevat weergegeven, geoordeeld dat de medische grondslag van het bestreden besluit juist is. De rechtbank heeft zich voorts kunnen verenigen met de functies zoals deze als grondslag voor de schatting in aanmerking zijn genomen, maar heeft het besluit onder toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht vernietigd met instandlating van de rechtsgevolgen. Dit omdat de motivering van de geschiktheid van de geduide functies pas in beroep is gegeven met de rapportage van de bezwaararbeidsdeskundige. 3. In hetgeen namens appellante in hoger beroep is aangevoerd - in essentie een herhaling van hetgeen eerder in de procedure naar voren is gebracht en door de rechtbank op goede gronden is verworpen - heeft de Raad geen aanleiding gevonden om tot een andersluidend oordeel te komen. 4. Uit het vorenstaande volgt dat het hoger beroep niet kan slagen. 5. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep, Recht doende: Bevestigt de aangevallen uitspraak. Deze uitspraak is gedaan door D.J. van der Vos als voorzitter en R.C. Stam en M. Greebe als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A.C. Palmboom als griffier, uitgesproken in het openbaar op 20 maart 2009. (get.) D.J. van der Vos. (get.) A.C. Palmboom. JL